Sociale inschakelingseconomie (SINE)

De maatregel ‘sociale inschakelingseconomie’ (SINE) benut werkloosheidsuitkeringen om moeilijk te plaatsen werklozen een werkervaring aan te bieden. 

!!! LET OP !!!  Met de komst van individueel maatwerk op 1 juli 2023 wijzigt het subsidiekader van de SINE. Raadpleeg de overgangsmaatregelen.

 

Wat?

Werkgevers die SINE-werknemers aanwerven, krijgen een loonkosttoelage en betalen een lagere RSZ-bijdrage.

Een SINE-werknemer is een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze, een begunstigde van het leefloon of een begunstigde van financiële maatschappelijke hulp. De werknemer mag geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs hebben. Bovendien moet hij een tijd uitkeringsgerechtigd werkloos zijn geweest of een leefloon of financiële maatschappelijke hulp ontvangen hebben.

In het kader van de zesde staatshervorming werd de maatregel op 1 juli 2014 overgedragen naar het Vlaamse Gewest. Dat staat sinds 1 januari 2015 in voor de erkenning van sociale inschakelingsbedrijven.

Wie?

Werkgevers

Heel wat ondernemingen kunnen SINE-werknemers aanwerven:

  • Erkende maatwerkbedrijven;
  • Inschakelingsbedrijven: ondernemingen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid die streven naar de socio-professionele inschakeling van heel moeilijk te plaatsen werklozen bij het produceren van hun goederen of diensten. De bedrijven vervullen de voorwaarden vermeld in artikel 1 § 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 en worden erkend door de minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Economie (zie hierna: aanvraag en procedure erkenning inschakelingsbedrijven);
  • De sociale verhuurkantoren bedoeld in de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998;
  • De agentschappen voor sociale huisvesting bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999;
  • De sociale verhuurkantoren bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 1997;
  • De sociale huisvestingsmaatschappijen bedoeld in het decreet van de Vlaamse Raad van 15 juli 1997;
  • De vennootschappen met een sociaal oogmerk bedoeld in artikel 661 van het wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;
  • De diensten van erkende openbare centra voor maatschappelijk welzijn die initiatieven organiseren binnen de sociale inschakelingseconomie;
  • De plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen;
  • De erkende werkgevers die nabijheidsdiensten organiseren krachtens titel VI bis van het besluit van 8 september 2000 van de Vlaamse Regering houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie;
  • De werkgevers die initiatieven inrichten binnen de lokale diensteneconomie en erkend zijn krachtens de bepalingen van hoofdstuk III van het decreet van de Vlaamse Regering van 22 december 2006 betreffende de lokale diensteneconomie.

Werknemers

De SINE-maatregel is bedoeld voor uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en begunstigden van een leefloon of financiële maatschappelijke hulp. De werknemer mag geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs hebben. 

Als de werknemer jonger dan 45 jaar is, moet hij:

  • Ten minste 312 dagen werkloosheids- of wachtuitkeringen hebben genoten in het zesdagenstelsel of zich in een gelijkgestelde situatie bevinden in de loop van de maand van de indiensttreding en de 18 voorafgaande kalendermaanden,
  • Ten minste 624 dagen werkloosheids- of wachtuitkeringen hebben genoten in het zesdagenstelsel of zich in een gelijkgestelde situatie bevinden in de loop van de maand van de indiensttreding en de 36 voorafgaande kalendermaanden.

Als de werknemer 45 jaar of ouder is, moet hij: ten minste 156 dagen werkloosheids- of wachtuitkeringen hebben genoten in het zesdagenstelsel of zich in een gelijkgestelde situatie bevinden in de loop van de maand van de indiensttreding en de negen voorafgaande kalendermaanden.

Vergoeding

De doelgroepvermindering voor bedrijven die een SINE-werknemer aanwerven bedraagt 1.000 euro per kwartaal. Dat bedrag wordt toegekend vanaf het kwartaal van de aanwerving. De toekenningsperiode varieert van elf kwartalen tot onbepaalde duur, afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en hoe lang hij werkloos is geweest.

De werknemer ontvangt ofwel een herinschakelingsuitkering van de RVA, ofwel een financiële tussenkomst in het loon van het OCMW. De tussenkomsten worden aan de werkgever uitbetaald, die op zijn beurt de werknemer vergoedt. De betaling gebeurt tijdens dezelfde periode als de RSZ-vermindering. De herinschakelingsuitkering of financiële tussenkomst bedraagt maximaal 500 euro per maand, maar nooit meer dan het nettoloon. Bij deeltijdse prestaties wordt het bedrag aangepast volgens een formule die deeltijdse arbeid aanmoedigt.

Procedure

Werkgevers die SINE-werknemers willen aanwerven, moeten een attest bekomen dat aantoont dat ze onder het toepassingsgebied van SINE vallen. Een kopie van dat attest wordt door de werkgever overgemaakt aan de werknemer. Die voegt het bij zijn aanvraag voor een herinschakelingsuitkering of financiële tussenkomst. Met het attest C63 SINE, te bekomen bij de RVA, kan de werknemer aantonen dat hij aan de voorwaarden voor een SINE-tewerkstelling voldoet. Het attest blijft drie maanden geldig.

De SINE-werknemer wordt aangeworven met een gewone arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur. Het kan gaan om een voltijdse of een deeltijdse arbeidsovereenkomst. Bij de overeenkomst wordt een bijlage ‘arbeidsovereenkomst SINE’ gevoegd, te verkrijgen bij de RVA.

De werknemer moet bij het begin van zijn tewerkstelling een aanvraag indienen om een herinschakelingsuitkering of een financiële tussenkomst te krijgen. Dat kan respectievelijk bij de uitbetalingsinstelling van de werknemer of bij het OCMW.  

Aanvraag

Werkgevers die erkend willen worden als inschakelingsbedrijf, dienen een aanvraag in bij de afdeling sociale economie van het departement Werk en Sociale Economie. Dat kan elektronisch of met een aangetekend schrijven. De erkenning gebeurt op basis van artikel 1,§1 2°, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7,§1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen.

Elektronisch: sociale.economie@wse.vlaanderen.be met als mededeling ‘aanvraag SINE erkenning’.

Schriftelijk: stuur de aanvraag naar:
     Departement Werk en Sociale Economie
     Afdeling Sociale Economie en Werkbaar Werk
     Koning Albert II-laan 35 bus 20
     1030 Brussel.

Bij de aanvraag voegt de werkgever een dossier met:

  • Het aanvraagformulier (te bekomen bij de dienst sociale economie),
  • De statuten van het inschakelingsbedrijf,
  • Een beschrijving van het project,
  • Het aantal voorziene werknemers voor het project en hun arbeidsstelsel,
  • Het aantal werknemers dat al binnen het project is tewerkgesteld en hun arbeidsstelsel,
  • Een opgave van het personeel dat zal zorgen voor de omkadering van de moeilijk te plaatsen werklozen,
  • Een engagementsverklaring die stelt dat het project in het eerste jaar na de erkenning minstens 30 procent doelgroepwerknemers zal tewerkstellen, en minstens 50 procent vanaf het vierde jaar na de erkenningsdatum,
  • Een kopie van eventuele erkenningen als regionaal inschakelingsinitiatief.
     

Verdere procedure

Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag krijgt de werkgever een bericht dat het dossier volledig is of een verzoek om het dossier te vervolledigen. Is het dossier volledig, dan formuleert de administratie een advies voor de ministers van Werk en Sociale Economie en wordt het dossier aan hen voorgelegd. De beslissing van de ministers wordt schriftelijk aan de werkgever meegedeeld.

Doelgroep

Potentiële SINE-werknemers zijn:

  • Mensen jonger dan 45 jaar die:
    • Ten minste 312 dagen werkloosheids- of wachtuitkeringen hebben genoten in het zesdagenstelsel of zich in een gelijkgestelde situatie bevinden, in de loop van de maand van de indiensttreding en de 18 kalendermaanden daaraan voorafgaand;
    • Ten minste 624 dagen werkloosheids- of wachtuitkeringen hebben genoten in het zesdagenstelsel of zich in een gelijkgestelde situatie bevinden, in de loop van de maand van de indiensttreding en de 36 kalendermaanden daaraan voorafgaand.
  • Mensen van 45 jaar of ouder die ten minste 156 dagen werkloosheidsuitkeringen hebben genoten in de 9 kalendermaanden daaraan voorafgaand.

Wetgevend kader

  • Artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 november 1996 (B.S. 31 december 1996).
  • Koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen (B.S. 5 juni 1999) gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 november 2001 (B.S 29 januari 2002) 19 december 2001 (B.S. 12 januari 2002) 4 december 2002 (B.S. 24 december 2002) 16 mei 2003 (B.S. 6 juni 2003) 21 januari 2004 (B.S. 2 februari 2004) 21 september 2004 (B.S. 1 oktober 2004) 13 februari 2005 (B.S. 23 februari 2005) 8 juli 2005 (B.S. 11 augustus 2005) en 10 maart 2008 (B.S. 3 april 2008).
  • Koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de socialezekerheidsbijdragen (B.S. 6 juni 2003) gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004 tot uitvoering van de hoofdstukken 1, 2, 3, en 7 van titel ii van de programmawet van 22 december 2003 (B.S. 2 maart 2004).
  • Ministerieel besluit van 25 februari 1998 tot erkenning van de inschakelingsbedrijven voor het jaar 1998 (B.S. 5 maart 1998) gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 juli 1998 (B.S. 5 september 1998) 2 maart 2001 (B.S.14 maart 2001) 3 februari 2003 (B.S. 11 maart 2003) en 12 oktober 2004 (B.S. 7 februari 2005).
  • Ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot erkenning van de inschakelingsbedrijven vanaf 1 januari 1999 (B.S. 9 juni 1999) gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 december 1999 (.BS. 12 mei 2000) 9 februari 2001 (B.S. 23 februari 2001) 7 maart 2002 (B.S. 16 juli 2002) 3 februari 2003 (B.S. 11 maart 2003) 8 januari 2004 (B.S. 12 maart 2004) 14 januari 2005 (B.S. 7 februari 2005).
  • Ministerieel besluit van 30 juni 2006 tot erkenning van de inschakelingsbedrijven voor het jaar 2006 (B.S. 19 juli 2006).
  • Ministerieel besluit van 4 mei 2007 tot bepaling van de erkenningsprocedure van de inschakelingsbedrijven (B.S. 3 juli 2007).