Het lokale bestuur als actor

Lokale besturen kunnen zelf initiatief nemen op het vlak van de lokale diensteneconomie (LDE). Ze kunnen bijdragen aan het uitbouwen van een dienstverlening waarbinnen doelgroepwerknemers tewerkgesteld kunnen worden. 

Lokale besturen kunnen zelf actief op zoek gaan naar kansen om LDE-activiteiten te ontplooien binnen een maatschappelijk relevante dienstverlening.

Dit kunnen ze doen door

  • Ofwel die dienstverlening aan een LDE-onderneming toe te wijzen.
    Ze identificeren een maatschappelijk relevante dienstverlening en bepalen of deze als DAEB kan gedefinieerd worden. Als dat zo is, wijzen ze de uitvoering van die DAEB-dienstverlening toe aan een LDE-onderneming en kunnen ze als partner financieel bijdragen voor de dienstverlening.
  • Ofwel zelf als LDE-onderneming actief te worden.
    Ze bouwen dan zelf een maatschappelijk relevante dienstverlening uit die tewerkstellingskansen voor LDE-doelgroepwerknemers creëert. Voor de inschakeling van de doelgroepwerknemers kunnen ze subsidies aanvragen. Voor die LDE-activiteiten moeten ze een sui-generis-afdeling oprichten, zodat die gescheiden blijven van de andere activiteiten. Ook in dit geval nemen de lokale besturen een deel van de financiering voor hun rekening.

De financiering van de lokale diensteneconomie gebeurt volgens een specifiek financieringsmodel dat wordt aangeduid als 'klaverbladfinanciering'. In dat financieringsmodel dragen verschillende overheden of partners een deel van de financiering (een ‘klaverblaadje’) aan om een bepaalde dienstverlening te kunnen aanbieden. De inschakelingstrajecten worden steeds gefinancierd door de minister bevoegd voor de Sociale Economie.